De fotografie heeft Eddy Posthuma de Boer naar meer dan 85 landen gebracht: hij is getuige van historische gebeurtenissen en komt oog in oog met de groten der aarde. Hij is zijn gehele carriĂšre voornamelijk op pad voor zijn werk als fotojournalist. Naast zijn journalistieke fotografie heeft hij ook altijd persoonlijk werk gemaakt en dit in tientallen fotoboeken gebundeld.

De humanistische fotografie, een beweging die vlak na de Tweede Wereldoorlog in Europa opkwam, heeft grote invloed gehad op het werk van Posthuma de Boer. Deze sociaal-documentaire stroming kenmerkte zich door het weergeven van het menselijk bestaan, het vastleggen van de tradities en gebruiken die ons als mensen met elkaar verbindt, en een oprecht vertrouwen in de maatschappelijke vooruitgang. Eva Besnyö (1910-2003) - voor Postuma de Boer een grote inspiratiebron en ‘fotografiemoeder’ - wordt tot deze stroming gerekend, evenals Henri Cartier-Bresson (1908-2004) en Robert Doisneau (1912-1994).

Maar Eddy Posthuma de Boer toont ook een andere kant van de naoorlogse periode: de opkomst van de jongerencultuur met de jazz- en rock-’n-rollmuziek, en de wijdverbreide sociale onrust van de late jaren zestig en zeventig. Hierin schaart de fotograaf zich naast illustere tijd- en vakgenoten als Ed van der Elsken (1925-1990) en Johan van der Keuken (1938-2001): de generatie van het existentialisme die zijn individuele visie op de wereld centraal in hun werk stelde en niet meer geloofde in de mythe van de vooruitgang. Het optimistische wereldbeeld van Posthuma de Boer heeft dus wel degelijk een rauw randje.

De eerste foto van God

In deze tentoonstelling wordt vooral de periode van de jaren vijftig tot aan begin van de jaren tachtig uit het oeuvre van Eddy Posthuma de Boer uitgelicht, waaronder werken uit zijn eerste grote tentoonstelling in het Stedelijk Museum Schiedam in 1961. Daarnaast wordt de nadruk gelegd op zijn bijzondere band met de literaire wereld. Zijn liefde voor taal en literatuur zien we terug in de vele auteursportretten maar ook in de woordgrappen die Posthuma de Boer vindt op naambordjes, in etalages en tijdens toevallige ontmoetingen van tekst en passanten. De titel van de tentoonstelling De eerste foto van God verwijst naar het gedicht dat Cees Nooteboom (1933) heeft gemaakt bij een portret van een eenvoudige boer uit Spanje. Wordt de boer die met zijn arbeid zo dichtbij de natuur staat hier geportretteerd als schepper, zijn voeten stevig op de nog te bewerken grond? Of is de werkelijke schepper de fotograaf die het beeld van de mens creëert?

 

 

Film: Gerrit Schreurs