Reynolds Price in Time Magazine (2001) Alles aan de foto’s van Sally Mann (Lexington, VA, VS 1951) ademt sfeer; of het nu de portretten van haar opgroeiende kinderen zijn, de natuur om haar heen of de dood en vergankelijkheid die ze op bijzondere wijze in beeld brengt. Door het gebruik van antieke camera’s en 19e-eeuwse fotografische processen krijgt haar werk een bijna tastbare authenticiteit. Haar unieke kijk op de wereld en de wijze waarop ze die weet te verbeelden, hebben haar één van de belangrijkste fotografen van de Verenigde Staten gemaakt. In het Fotomuseum Den Haag zijn dit najaar de vijf bekendste series van deze eigenwillige fotografe te zien, waarin haar twee grote liefdes centraal staan: The Family and The Land. Na haar studie te hebben voltooid, keert Mann terug naar haar geboortestad Lexington in Virginia, waar ze zich toelegt op de fotografie. Met de serie Immediate Family (1984/1994) wordt ze in één klap wereldberoemd. Tien jaar lang legt ze haar eigen kinderen vast op haar farm in Virginia, ze volgt hun ontwikkeling van kind naar puber, hoe ze zwemmen en spelen en hoe hun lichaam verandert. Vanuit conservatief-christelijke hoek klinken afkeurende en negatieve geluiden vanwege de manier waarop ze haar kinderen heeft geportretteerd, maar Mann zelf ziet niets controversieels in deze serie. Ze laat slechts door de ogen van een begenadigd fotografe en liefhebbende moeder haar opgroeiende kinderen zien.

Na tien jaar haar kinderen te hebben gefotografeerd, verplaatst ze haar lens naar de natuur en het landschap van haar geboortestaat Virginia in de gelijknamige serie uit 1993-1994. Voor de serie Deep South (1996-1998) gaat ze naar de zuidelijke staten, waar de geschiedenis en de Burgeroorlog alomtegenwoordig is. “Deze foto’s gaan over de rivieren van bloed, van tranen, van zweet die de Afrikaanse slaven achterlieten in de donkere grond van hun ondankbare nieuwe thuis”. Het historische landschap brengt ze in beeld met een 19e-eeuwse camera en evenzo oude ontwikkelmethodes als het collodionprocédé. De foto’s die gemarkeerd worden door lichtvlekken en focusverschillen geven het landschap een spookachtige uitstraling, die de aanwezigheid van het verleden zichtbaar maakt.

Van opgroeiende kinderen, de natuur en het aanwezige verleden, verlegt Sally Mann in de serie What Remains (2000-2004) haar focus naar dood en vergankelijkheid. Wanneer een voortvluchtige man zelfmoord pleegt op haar erf, raakt ze gefascineerd door het eeuwige proces waarin de natuur alles weer tot zich neemt en in normale staat terugbrengt. Ze graaft haar overleden windhond op om te fotograferen wat er nog van haar over is na 18 maanden onder de grond. Deze fascinatie zet haar ertoe nog een stap verder te gaan om dit onomkeerbare proces vast te leggen: in de tuin van een forensisch instituut fotografeert ze de lijken die tussen de bomen, planten en struiken liggen te wachten tot ze in de juiste staat van ontbinding zijn voor de onderzoeken van het instituut. De serie Faces uit 2004 is een hoopvolle afsluiting na What Remains, waarmee Mann de cirkel weer rond maakt: gebruikmakend van het Collodionprocedé portretteert ze haar inmiddels volwassen kinderen. Ook in deze serie is de waarde van haar antieke technieken evident: het maakt de beelden authentiek op een manier die met de computer nooit te bereiken is. En dat voel je meteen bij het zien van haar werk.