Terwijl iedereen buiten van een zonovergoten vakantie geniet, heerst er in het museum een ingehouden, contemplatieve sfeer. In de meer dan 120 geëxposeerde foto’s, tekeningen en collages klinkt een poëtische gelatenheid door, die óf door het onderwerp is ingegeven (geïsoleerde eilanden, verlaten dorpen & eenzame mensen) of door de kunstenaar zelf wordt opgeroepen (verwrongen (zelf)portretten & trieste stillevens). Het verlangen naar het paradijs, naar een volmaakte wereld, bewijst in deze tentoonstelling een loos streven te zijn. De deelnemende kunstenaars laten zich niet leiden door valse mythes en grootse gebaren, maar vinden juist door de afwezigheid van de paradijsbelofte een bijna hemelse schoonheid in de futiele gebeurtenissen en verschijningsvormen van alledag. De Italiaan Cesare Bedognè (1968) hanteert zijn fotografie als “loep voor de ziel”. Omdat hij de Nederlandse Monique ontmoet, verhuist hij naar Nederland, waar zij in 1998 sterft. Hierna keert hij terug naar Italië en werkt hij aan zijn serie Broken Images waarin landschappen waargenomen door gebroken ramen een belangrijke rol spelen. Fotograaf Keith Carter (1948) uit Wisconsin is de oudste en tevens meest gelauwerde kunstenaar die deelneemt aan Empty Paradise. Hoewel hij veelvuldig in Europa fotografeert, is hij hier nog nauwelijks bekend. Zijn sfeervolle foto’s van voornamelijk landschappen, dieren en kinderen ademen een raadselachtige tijdloosheid door hun verhalende kracht en poëtische eenvoud. Laurence Demaison (1965) wordt vaak in een adem genoemd met fotografen als Francesca Woodman en Cindy Sherman. Deze fotografen kozen net als Demaison de representatie van het eigen vrouwelijke lichaam als onderwerp. Demaison gaat nog een stapje verder: op zoek naar haar eigen identiteit vervormt ze haar eigen lichaam, misvormt ze het en laat ze het uiteindelijk volledig verdwijnen. De tweeling Ani en Nare Eloyan (1988) wonen in Den Haag en studeren respectievelijk aan de Rietveld Academie in Amsterdam en de KABK in Den Haag. Ze maken onafhankelijk van elkaar een installatiewand met teksten, tekeningen, schilderijen en foto’s. In Ani’s bijdrage staat de fotoserie The Artist centraal, een zelfportret dat niet per se over haarzelf gaat, maar over de clichématige gedachte dat een kunstenaar moet lijden. Nare’s wand bestaat uit 21 tekeningen, schilderingen en foto’s waarmee zij haar eigen (en tegelijkertijd universele) ervaringswereld representeert. De Belgische fotografe Brigitte Grignet (1968) woont in New York en werkt als fotojournalist over de hele wereld. De reeks Chiloé: La Cruz del Sur (een doorgaand project vanaf 2002) geeft een beeld van een enigszins geïsoleerd schiereiland in het zuiden van Chili. Door dit isolement ontwikkelde dit eiland haar eigen mythologie en cultuur, die voornamelijk verbinding heeft met de strijd tussen land en zee. De Finse Arja Hyytiäinen (1974) toont de autobiografische serie Journey, die volgens haar ‘het bijhouden van de tijd’ als uitgangspunt heeft. Omdat haar leven altijd in het teken van verandering heeft gestaan, is Hyytiäinen zich bewust van het feit dat de realiteit op verschillende manieren te beschouwen is. De ondertitel bij de serie Journey (Europe – a scenario) getuigt hiervan. Géraldine Jeanjean (1978) is in Nederland geboren maar heeft Franse ouders. Haar oma woonde in Frankrijks meest dunbevolkte streek, in het dorp Aumont. Jeanjean maakte in een periode van vier jaar een reeks beelden, landschappen en portretten in dit dorp, waarbij stilte en verlatenheid kernwoorden zijn. Tijdens de tentoonstelling verschijnt een boek van dit project. Eke Kriek (1981) studeerde aan de KABK in Den Haag; haar werk is een combinatie van fotografie, video en animatie. Zij zoekt ‘naar de momenten waarop de mens moe is, een fractie van een seconde uit de maat danst, daarna het ritme weer oppakt en verder gaat.’ In Empty Paradise toont ze naast drie stillevens, het videodrieluik Nothing Ever Happens (2006). De Haagse kunstenaar Ingmar Lemmens (1967) had lange tijd een afkeer tegen het digitaal bewerken van beeld, maar ontdekte vier jaar geleden de mogelijkheden van deze nieuwe vorm van fotografie. Het resultaat zijn vervreemdende zelfportretten en vervormde foto’s veelal geplukt van het internet. Hoewel Lemmens nog nooit eerder heeft geëxposeerd, zijn zijn foto’s op tientallen internetfora aan te treffen. De Spaanse Anna Malagrida (1970) fotografeerde voor haar reeks Point de Vue uit 2006 de stoffige of met kalk beschilderde ramen van een leegstaand gesticht op de grens van Frankrijk en Spanje. In het stof is door voorbijgangers geschreven en getekend, toch kun je niet zien wat zich achter de ramen afspeelt. Fotograaf Igor Malijevský (1970) komt uit Praag en is tevens dichter en musicus. Hij zoekt in zijn foto’s naar het spanningsveld tussen de werkelijkheid en het surreële. De serie The Signs bestaat uit 100 zwart-wit beelden gemaakt in steden als Berlijn, Warschau, Sofia en Boedapest. De foto’s van Bart Julius Peters (1971) zijn herkenbaar en vervreemdend tegelijk; ze zijn tijdloos, maar ook nostalgisch. In zijn beelden zien we plaatsen en mensen, waarbij het lijkt of de Amsterdamse fotograaf steeds onderdeel is van de wereld die hij vastlegt. De Indiase Gayatri Subramanian (1972) werd opgeleid als kunstschilder, maar toont een serie foto’s van momenten, personen en plaatsen binnen een de intieme sfeer van een huis. Door de gesuggereerde privésfeer blijven de beelden onduidelijk en abstract, waardoor ze doen denken aan onze eigen foto’s in schoenendozen en portemonnees.