De puurheid die uit Van der Kraans opvatting over lichtgebruik spreekt, is ook terug te vinden in de nauwgezette keuze van haar onderwerpen. Als zij portretten maakt, zijn dit voor het grootste gedeelte mensen die zij goed kent of personen die toevallig haar weg kruisen, zoals bouwvakkers die in de buurt van haar huis aan het werk zijn of publiek dat zij tijdens een museumopening ontmoet. Uit Van der Kraans werk spreekt geen verlangen naar het verre en onbekende, maar naar het vertrouwde dat door zijn visuele vanzelfsprekendheid niks meer te bieden lijkt te hebben aan de fotograaf. Tijdens deze weinig spectaculaire situaties en momenten vindt zij haar beelden, die van een scherp en beredeneerd oog getuigen voor de poëzie en schoonheid van het alledaagse. De oprechte compassie die Van der Kraan toont voor het leven-om-de-hoek, mondt echter nergens uit in een sentimentele, geromantiseerde visie hierop. Haar foto’s, die veelal in zacht en grijzig zwart-wit zijn afgedrukt, bezitten een buitengewone directheid en strengheid wat compositie en kadrering betreft. Ondanks haar sociale betrokkenheid, laat de fotograaf zich wat dit betreft tevens kennen als een kunstenaar met een sterke voorkeur voor de formele, academische aspecten van de fotografie. Haar achtergrond als grafisch vormgever en geliefd kunstacademiedocent zijn hier zeker debet aan. Helena van der Kraan wordt in 1940 in Praag geboren als Helena Jirina Maazel. Vlak na de mislukte revolutie in 1968 in het voormalige Tsjecho-Slowakije, wijkt zij uit naar Nederland waar ze wordt aangenomen door Ateliers ‘63, de gerenommeerde postacademische kunstopleiding. Hier ontmoet zij haar huidige man, de beeldhouwer en graficus Axel van der Kraan. In de jaren 80 werken zij samen aan uiteenlopende projecten, zoals installaties en sculpturen. Vanaf 1970 gaat Van der Kraan fotograferen, eerst om hun projecten te documenteren en niet veel later dit als een autonome discipline te gaan beoefenen. Bij de tentoonstelling is een catalogus verschenen met een voorwoord van Wim van Krimpen en essays van Paul Hefting, Edwin Jacobs, Wim van Sinderen en Hripsimé Visser. (Terra Uitgevers, 160 pp. € 45,00; ISBN 90 5897 373 5).