Antoine d’Agata stelt zich de vraag wat de positie is van de fotograaf. Langzamerhand is zijn plaats van achter naar vóór de camera verschoven. Hij is niet in beeld, maar maakt deel uit van de scène die op de foto is vastgelegd. Ook hij leeft het leven van zijn gefotografeerde personen. Zo hoeft hij zich niet als journalist in te leven, in beroepsmatige zin. Hij staat zelf ook aan de rand van de samenleving, put zijn lichaam uit en voelt de pijn en wanhoop van de nachtelijke excessen evengoed als de hoeren en verslaafden die hij fotografeert. Voor hem is dit de enige manier om als fotograaf de spiegel van de werkelijkheid te kunnen zijn. Of het nu om het dag- of nachtwerk van de fotograaf gaat, uit alles blijkt dat Antoine d’Agata er een zeer duister wereldbeeld op na houdt. Legt de bedwelming van drank en drugs een sluier over zijn nachtwerk, ook de dag van d’Agata is grauw; in zijn werk is geen plaats voor geluk, licht en kleur ontbreken. Zijn werk is immuun voor moraal; het is juist ontwrichtend, antisociaal en van God los. Als je niets hebt is zelfdestructie je enige vrijheid, zo is zijn mening. In die vrijheid ziet hij ook een ideaal voor de kunst; helemaal losgezongen van de maatschappelijke norm en de samenleving kan de rauwe werkelijkheid doordringen. Antoine d’Agata werd geboren in Marseille. In 1983 vertrok hij naar de Verenigde Staten om daar tien jaar te blijven. Hij volgde cursussen aan het New Yorkse International Center of Photography waar hij onder anderen les kreeg van Nan Goldin en Larry Clark. Vanaf 2004 werkt hij voor Magnum Photos. Hij heeft geen vaste verblijfplaats; hij werkt en woont overal ter wereld. De tentoonstelling Antoine d’Agata. Anticorps is de wereldpremière van een groots rondreizend overzicht van deze illustere fotograaf.

De tentoonstelling is een co-productie van het Fotomuseum Den Haag met LE BAL in Parijs en FORMA in Milaan. Samenstelling Fannie Escoulen en Bernard Marcadé.