In de meeste studies die over zijn leven en werk zijn verschenen, wordt de lange periode waarin Blumenfeld in Nederland woonde (1918 – 1936) slechts als een terzijde afgedaan. In deze eerste grote tentoonstelling over Blumenfelds ‘Hollandse jaren’ blijkt echter dat alle ingrediĂ«nten voor zijn latere roem reeds in zijn Nederlandse werk prominent aanwezig waren: liefde voor het vrouwelijke, sexy model doordrenkt van een licht absurdistisch en vervreemdend werkend gevoel voor styling. Uit de satirische, politiek geladen humor die Blumenfeld in de jaren 20 en 30 in zijn (foto)collages tentoonspreidde, wordt al eerder duidelijk dat hij zich nimmer wenste te conformeren aan de gangbare normen in de maatschappij en aan die van de kunstfotografie in het bijzonder. Om deze reden wordt Blumenfeld tegenwoordig tot een van de grootste vernieuwers in de twintigste-eeuwse geschiedenis van de fotografie gerekend. In zijn geboorteplaats Berlijn volgde Erwin Blumenfeld aanvankelijk een opleiding in de damesmode en verkeerde samen met zijn jeugdvriend Paul Citroen (Berlijn 1896 – Wassenaar 1983) in kunstenaarskringen rond George Grosz. Nadat hij in 1918 naar Amsterdam was verhuisd en er in 1921 trouwde met een nichtje van Citroen, werd hij een fervent aanhanger van het anti-autoritaire dadaĂŻsme en maakte onder de naam Jan Bloomfield dadaĂŻstische collages en tekeningen. Ondertussen werkte hij in een ‘damesmodemagazijn’ om na verloop van tijd zijn eigen luxe tassen- en lederwarenwinkel te openen in de Amsterdamse Kalverstraat: de Fox Leather Company. Achter in de winkel bevond zich de donkere kamer van een vorige huurder en toen de zaken slechter gingen, begon Blumenfeld zijn veelal vrouwelijke klanten te portretteren. In 1932 en 1933 exposeerde hij zijn foto’s in de legendarische kunsthandel van Carel van Lier, maar zonder enig succes. Kort hierna ging zijn winkel failliet. In zijn autobiografie schrijft hij: “Zo werd ik, toen werkelijk niets anders meer restte, fotograaf.” In 1936 hield Blumenfeld het in Nederland voor gezien en verhuisde hij naar Parijs. Hij portretteerde hier onder anderen George Rouault en Henri Matisse. Deze foto’s kwamen onder ogen van Cecil Beaton die zijn talent onderkende en hem hielp aan een contract bij Vogue. In 1939 reisde Blumenfeld naar New York en kwam terug met opdrachten van LIFE en Harper’s Bazaar: hij was gelanceerd als modefotograaf. In 1941 vluchtte de Joodse fotograaf met zijn gezin via Marokko naar New York. Hier opende hij zijn eigen studio en nam zijn carriĂšre als wereldberoemd modefotograaf een aanvang. Bij de tentoonstelling is een Engelstalige catalogus verschenen, voorzien van een bijlage met Nederlandse vertaling, bij Veenman Publishers. Met teksten van Erwins zoon Henry Blumenfeld, Helen Adkins, Fleur Roos Rosa de Carvalho en Wim van Sinderen.