Het meest indrukwekkend zijn de indringende zelfportretten en de portretten van zijn familie en vrienden, onder anderen Mickey Rourke, Christopher Walken en Lou Reed die zich ongedwongen laten fotograferen als ze bij Schnabel op bezoek zijn of wanneer ze samen iets ondernemen. Fotograferen met een polaroidcamera wordt gezien als de meest pure vorm van fotograferen; iedere foto is uniek en op het moment dat je fotografeert verschijnt meteen de afdruk. Er kan niets aan veranderd of geknutseld worden in een donkere kamer of met photoshop. De karakteristieke kleuren, schaduwen en de nuances zijn niet te overtreffen door de digitale technieken van tegenwoordig. In sommige gevallen voegt Schnabel wel zelf iets toe aan de afbeelding en verft hij delen van foto’s over om een extra effect te bereiken. Een voorbeeld hiervan is de foto van hemzelf en Mickey Rourke waarin hij zichzelf helemaal satanrood heeft geschilderd en Rourke daarnaast afsteekt als een gezonde held.

Door met zijn foto’s naar zijn eigen leven te kijken, roept Schnabel fundamentele en existentiële vragen op over leven en dood. Niet alleen omdat sommige geportretteerden, zoals zijn vader en zijn vriend Tucker Geery, inmiddels zijn overleden, maar ook omdat een foto dat voorbije moment weer kan laten herleven. Het is een centraal thema in Schnabels werk; met zijn kunst verplaatst hij het verleden naar het heden en ontkent hiermee de werkelijkheid en de onvermijdelijkheid van de dood. Een ander voorbeeld hiervan zijn de polaroids van geesteszieken die Schnabel maakte van originele foto’s uit het eind van de negentiende eeuw. Door het maken van deze nieuwe opnames, transformeert hij deze mensen naar de eenentwintigste eeuw.

De tentoonstelling is samengesteld door Petra Giloy-Hirtz in samenwerking met diCHromA Photography (Madrid) en Bernheimer Fine Art Photography (München-Londen). Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geïllustreerde catalogus (Prestel, € 39,95).